Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En nadat [32]deze zwegen, [33]antwoordde [34]Jakobus, zeggende: Mannen broeders, hoort mij. 32. Namelijk Paulus en Barnabas. 33. Dat is, begon te spreken, Hebreen. 34. Namelijk Alfeus' zoon, Jakobus de kleine. Zie van hem hfdst.12 vs.17.